Haalbaarheid exotenbestrijding

Wanneer exoten worden vastgesteld in het wild worden beheerders en beleidsmakers geconfronteerd met twee belangrijke vragen:

Handmatige verwijdering van waterteunisbloem (Bert Geeraerts)
  • In welke mate zijn de exoten invasief?
  • Voor welke invasieve exoten en met welke methodes is het haalbaar om maatregelen te nemen?

De mate van invasiviteit wordt bepaald aan de hand van een risico analyse. Op Belgisch niveau worden deze risico analyses uitgevoerd onder de coördinatie van het Belgisch forum invasieve soorten(opent nieuw venster). Op basis van deze risico analyses worden exoten geklasseerd(opent nieuw venster) in functie van hun invasiestadium (met inclusie van introductie- en vestigingskansen) en mogelijke impact op biodiversiteit. Voor de tweede vraag, de mate van haalbaarheid om een soort aan te pakken, werd het haalbaarheidsprotocol ontwikkeld. Dit protocol beoogt om op verschillende schaalniveaus, gaande van niveau Vlaanderen over provinciaal en regionaal niveau tot specifiek gebiedsniveau, te kunnen evalueren in welke mate het voor de in het gebied aanwezige invasieve exoten zinvol en haalbaar is om bestrijdingsmaatregelen te nemen. Hierbij kunnen zowel verschillende doelstellingen (vb uitroeien of beheersen) als verschillende methodes binnen deze doelstellingen vergeleken worden voor soorten (vb uitroeien door afvangst of afschot). Zo wordt voor elke combinatie van bestrijdingsdoel, bestrijdingsmethode en te bestrijden soort een haalbaarheidsscore bekomen. Door die scores te vergelijken voor verschillende soorten, verschillende bestrijdingsdoelen en/of verschillende bestrijdingsmethodes, krijgt de beheerder of beleidsmaker een hulpmiddel om te bepalen voor welke soorten en via welke methodes het haalbaar is om actie te ondernemen.

Werkwijze protocol

Het protocol werd opgesteld als een vragenlijst en complementaire invultabel onderverdeeld in vijf hoofdcriteria: soortspecifieke kenmerken, gebiedspecifieke kenmerken, kenmerken van de gebruikte methode, sociaal draagvlak en wetgeving. Binnen deze hoofdcriteria wordt een verdere onderverdeling in subcriteria gemaakt die in totaal 18 individuele vragen omvatten. Het protocol dient ingevuld te worden voor een specifieke soort in een welbepaald gebied, waarbij de keuze moet gemaakt worden of men volledige uitroeiing of beheersing van de soort binnen het gebied nastreeft en welke methode hiervoor zal toegepast worden. Aan de gegeven antwoorden wordt telkens automatisch een score toegekend. Deze scores worden vervolgens samengevoegd en gewogen om tot een procentuele eindscore te komen, variërend van helemaal niet haalbaar (0%) tot heel goed haalbaar (100%). Daarnaast wordt de gebruiker gevraagd bij elke vraag de mate van betrouwbaarheid van het antwoord weer te geven. Op basis van deze inschatting wordt, naast de eindscore, een procentuele betrouwbaarheidsscore voor deze eindscore weergegeven. Op basis van deze scores kan nagegaan worden in welke mate de vooropgestelde methode voor de te bestrijden soort in het beschouwde gebied haalbaar is. Door voor het beschouwde gebied de voorkomende invasieve soorten te scoren, kunnen middelen gerichter worden ingezet en kan op een geobjectiveerde manier een plan van aanpak voor exoten in het gebied worden uitgetekend en uitgevoerd. Bemerk dat geen enkel protocol in staat is elk aspect van exotenbestrijding perfect te omvatten. Voor eenzelfde situatie, kan het protocol verschillende resultaten opleveren afhankelijk van de expertise van de gebruiker en de soms subjectieve inschatting van bepaalde randvoorwaarden. Het protocol dient dan ook in eerste plaats gezien te worden als een helpende hand die de belangrijkste in rekening te brengen factoren aanreikt. Dit haalbaarheidsprotocol werd opgesteld door Antea in samenwerking met ANB en INBO.