Enkele basisbegrippen van bomen struiken

Enkele basisbegrippen van bomen struiken

Een boom kan gedefinieerd worden als een houtige plant met één duidelijk uitgesproken stam en kroon en met een hoogte van meer dan 7 meter. Als de vertakking al aan de grond begint, zodat er niet één duidelijk uitgesproken stam is, spreken we van een struik. Struiken worden doorgaans ook geen 8 meter hoog. Sommige soorten groeien nu eens als struik dan weer als boom. De grens tussen boom- en struikvorm is niet altijd even duidelijk.

De studie en beschrijving van boomsoorten wordt ook wel dendrologie genoemd. Een specialist is een dendroloog.

De bloemen van bomen kunnen tweeslachtig zijn. Dit betekent dat zowel meeldraden en één of meerdere stampers in één bloem voorkomen. Dit is het geval bij de meeste kruidachtige planten. Vele boomsoorten hebben echter éénslachtige bloemen. Hierin ontbreken dan ofwel mannelijke (meeldraden) ofwel vrouwelijke (stampers) organen of organen die niet functioneel zijn. Dit geeft aanleiding tot verschillende mogelijke combinaties:

  • eenhuizig: bloemen eenslachtig, mannelijke en vrouwelijke bloemen op hetzelfde individu, elke boom heeft dus zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen;
  • tweehuizig: bloemen eenslachtig, individuen eenslachtig, elke boom is dus ofwel mannelijk ofwel vrouwelijk, heeft dus ofwel mannelijke, ofwel vrouwelijke bloemen.