Effect van grondwater op vegetaties

Grondwater en vegetaties

De vegetaties van gebieden met een hoge grondwaterstand, bijvoorbeeld door kwel, zijn dikwijls rijk aan soorten. Afhankelijk van de samenstelling van het kwelwater (eerder zuur, kalkrijk, ijzerrijk, beide) zijn andere vegetatietypes te verwachten. Even belangrijk is hoeveel kwelwater er bovenkomt en de schommelingen daarvan. Soms komt kwel nauwelijks tot de wortelzone, terwijl het in andere situaties echte moerassen vormt. Welk water wanneer ter beschikking is zal het vegetatietype bepalen. Als beheerder is het dus interessant te weten hoe het met het grondwater gesteld is, want je kan niet naar een vegetatietype streven (natuurstreefbeeld) als dat niet in overeenstemming is met de hydrologie van het gebied.

Natte ruigte waarin poelruit het aspect bepaalt (Demervallei tussen Testelt, Zichem, Averbode en Diest). (Vilda/Yves adams)
. (Watina-databank, INBO)

Die hydrologie kan je maar te weten komen door metingen te doen. Ten eerste willen we weten hoe diep het grondwater zit, en hoe het gedurende het jaar schommelt. Daarvoor werk je met peilbuizen of piezometers. Probleem is dat je over langere tijd metingen zal moeten doen, want de situatie kan jaar per jaar nogal verschillen onder invloed van het weer. Je moet uiteindelijk tot gemiddeldes komen. De grafiek geeft een voorbeeld van een tijdreeks in het Hageven, vlakbij een plaats waar de zeldzame Klokjesgentiaan groeit, de waardplant voor het nog zeldzamere Gentiaanblauwtje. Voor deze soorten is het vochtgehalte van de bodem van uiterst belang, vandaar de opvolging. Op de tijdreeks zie je het verloop van de grondwaterschommelingen ten opzicht van het maaiveld (0 in de grafiek.) tussen 1991 en 2012. Daar zitten redelijk wat schommelingen op. Dat zijn enerzijds langetermijnveranderingen (we zien het grondwaterpeil eerst stijgen, daarna wat dalen en dan terug wat toenemen). Daarnaast zijn er ook seizoenale schommelingen.

. (Watina-databank, INBO)

Hier hebben we er één jaar uitgehaald, van 1 april 2010 tot 31 maart 2011. Op 1 april start ongeveer het groeiseizoen. Normaal ligt in deze periode het grondwater op zijn hoogste peil (vanwege de ontbrekende verdamping in de winter) Het waterpeil zal gemiddeld zakken tot de herfst, om dan terug te stijgen in de winter. Dit zijn echter gemiddeldes, elk jaar is anders en daarom zal je pas een idee hebben van de hydrologie van je gebied als je minstens 8 jaar metingen uitvoert. Wat is er te zien in hydrologisch jaar 2010? Wel, het gemiddeld grondwaterpeil is -27cm onder het maaiveld. Voor een plant of vegetatie is dat gemiddelde niet zo belangrijk. Als het water in het groeiseizoen twee meter diep zit, en tijdens de winter staat het water anderhalve meter boven het maaiveld, zullen weinig planten kunnen overleven. Daarom gaan we werken met drie andere gemiddelden. De naam en berekening van deze gemiddelden valt buiten de leerstof voor deze cursus, maar als je ze wil opzoeken, kan je klikken op onderstaande links.