Beheer van grazige vegetaties op begraafplaatsen

Grazige vegetaties zijn voor biodiversiteit op begraafplaatsen erg belangrijk. Dankzij een jarenlang gunstig maaibeheer en het uitblijven van bemesting, kunnen de aanwezige graslanden heel bloemrijk zijn. Bovendien ontwikkelden ze mettertijd een gerijpte bodem vol bodemleven, die zich vertaalt in bijzondere soorten die daaraan gebonden zijn, zoals tal van graslandpaddenstoelen.

Op begraafplaatsen vinden we in de schrale, onbemeste gazons plantensoorten zoals bijvoorbeeld muizenoor, klein vogelpootje, blauw walstro of grote tijm. Deze planten blijven relatief laag bij de grond, en zijn erg kleurrijk. Ook orchideeën zoals de bosorchis kunnen worden gevonden op begraafplaatsen, op plekken met open bodem die lichtrijk zijn en wat vochtig. Mossen zijn welkom, ze beschermen het gazon tegen uitdroging.

Gebruik bij het beheer van de begraafplaats geen meststoffen en maai het gazon niet té vaak en niet te kort. Zo kunnen bloemen nog steeds tot bloei komen, en vinden heel wat insecten nectar en stuifmeel. Probeer ook om niet alle zones tegelijk te maaien, zodat er voor insecten steeds bloeiende planten te vinden zijn.

Het inzaaien met bloemenmengsels geeft voor de mens vaak kleurrijke resultaten, maar is niet altijd goed voor de biodiversiteit. Het best werk je gewoon met de natuurlijke vegetatie die al aanwezig is op begraafplaatsen, en met planten die zich spontaan vestigen als gevolg van een geschikt beheer.

Bepaalde delen van de graslanden kan je beheren als bloemenweide. Dat doe je door de gazons op die plaatsen minder frequent te maaien, tussen 1 en 3 keer per jaar. Zo krijgt de vegetatie de kans om hoger te groeien, en komen er andere soorten grassen en kruiden voor. In functie van insecten, maai je best gefaseerd. Dat betekent dat bij iedere maaibeurt steeds een deel van de vegetatie blijft staan. Zo krijg je niet alleen een gevarieerde vegetatiestructuur, er blijven ook voldoende bloemen aanwezig, en de eieren en larven van insecten die op of in de planten leven, krijgen de kans om zich te ontwikkelen. Voer na het maaien het maaisel steeds af. Zo zorg je voor verschraling en werk je bloemenrijkdom in de hand.