Abiotiek van natuurstreefbeelden

Niet elk natuurstreefbeeld kan op elke plaats voorkomen. De eigenschappen van de bodem en het water bepalen in grote mate welke natuurstreefbeeld op een bepaalde plaats voorkomt. Natuurstreefbeelden komen meestal voor binnen een bepaald bereik van abiotische eigenschappen. We noemen dit het abiotisch bereik van een natuurstreefbeeld. We weten reeds veel van deze abiotische bereiken maar zeker niet alles. Van alle natuurstreefbeelden is dus niet perfect geweten wat hun abiotisch bereik is voor een bepaalde parameter.

In het rapport 'Gunstig abiotische bereiken voor de natura 2000 habitattypes in Vlaanderen(opent nieuw venster)' van het inbo kan je per habitattype  nagaan want de abiotische randvoorwaarden zijn.

In onderstaande publicatie kan je per Europees beschermd habitat (welke allemaal natuurstreefbeelden zijn) het abiotisch bereik opzoeken. Nog niet van elk type kennen we de abiotioek volledig, maar deze publicatie geeft toch al een goed overzicht.

Goed ontwikkeld mesotroof broekbos komen enkel voor in gebieden met een hoge en stabiele grondwaterstand. Het gebied is best plas-dras en het grondwater mag best niet meer dalen dan 30 cm onder maaiveld.

Belangrijke abiotische eigenschappen/parameters zijn bijvoorbeeld:

  • Grondwaterafhankelijk of niet. Zo ja welke eigenschappen heeft dit grondwater. Bv. de gemiddelde grondwaterstand in het voorjaar of de hoeveelheid kalk in het grondwater.
  • Totaal aan stikstof (N) in de bodem
  • Totaal aan fosfaat (P) in de bodem
  • Totaal aan beschikbaar fosfaat in de bodem vaak gemleten als P-Olsen
  • Is overstroming met gebiedsvreemd water gewenst of niet

Bij het werken met abiotische parameters moet je op volgende zaken letten:

  • Dezelfde parameter kan soms op verschillende manieren gemeten worden. Zo kan je de pH van de bodem met de H2O-methode of met de KCL-methode. Je moet dus goed bekijken welke methode gebruikt is om vergelijkingen te maken.
  • Parameters lijken soms hetzelfde maar zijn dit niet. Er is voorbeeld een groot verschil tussen het meten van de totale gehalte aan fosfaat in een bodem t.o.v. het beschikbaar fosfaat. Men gebruikt hiervoor dan ook verschillende meettechnieken en het zijn verschillende parameters.
  • Het abiotisch bereik wordt per parameter bepaald maar de natuur is veel complexer. Abiotische en biotische parameters hebben complexe invloeden op elkaar.
  • Veel gegevens komen nu nog uit het buitenland. De vraag is of we deze zomaar kunnen toepassen in Vlaanderen.

Deze pagina werd mogelijk gemaakt door de financiële steun van het LIFE-programma van de EU(opent nieuw venster) in het kader van het LIFE BNIP-project(opent nieuw venster).