Beheer:
De meeste populaties van Blauwe knoop zijn laat bloeiend. Een late maaibeurt in de tweede helft van september is nodig om deze soort in zaad te laten komen. Heeft me de vroeger bloeiende variëteit dan kan men natuurlijk vroeger maaien. Zijn twee maaibeurten nodig dan is een eerste vroege maaibeurt in mei en een tweede late maaibeurt eind september aangeraden. Naast een goed maaibeheer waarbij het maaisel goed wordt opgeruimd is ook de waterhuishouding voor deze soort belangrijk. Verdroging en dus daling van de grondwatertafel is niet gewenst. Indien er laantjes aanwezig zijn in het grasland moet je deze onderhouden zodat het grasland plas dras blijft in de winter. De laantjes zorgen voor oppervlakkige afvoer van regenwater, zodat het grasland niet onder water komt te staan.
Habitat:
Blauwe knoop groeit in natte tot vochtige, voedselarme, zwak zure graslanden. Het is een kenmerkende soort van blauwgraslanden (schrale, in de winters natte en in de zomers enkel oppervlakkig uitdrogende, graslanden). Van dat graslandtype is nauwelijks nog iets overgebleven. Daarnaast groeit de soort ook in heischrale graslanden (overgangen tussen heide en grasland). In de kustduinen groeit blauwe knoop vooral in humeuze, vochtige maar in de winters niet onder water staande graslanden die licht ontkalkt zijn.