Spergula arvensis
is een indicator van een goede toestand voor
Habitat:
Gewone spurrie is vooral een soort van zure, zandige bodems, die vroeger op arme gronden werd geteeld als groenbemestingsgewas en voedergewas. Ze werd veelal ingezaaid in graanstoppel en nadien ter plaatse begraasd (DE VOS 1885). Voor het overige was de soort wijdverspreid als akkeronkruid (of heropschietend gewas) tussen graan en hakvruchten. Vandaag neemt ze in akkers een bescheidenere plaats in; het is nu in hoofdzaak een soort van allerlei begroeiingen met pionierskarakter op zandige bodem, zoals open plekken in wegbermen, recent opgeworpen hopen aarde en braakliggend cultuurland. In de bodem begraven zaden behouden zeer lang hun kiemkracht, wat tot gevolg heeft dat de soort dikwijls opslaat uit aangevoerde grond.