Habitat:
In Vlaanderen komen twee ondersoorten voor, namelijk subsp. sativa (‘gewone’ pastinaak, die zowel een gekweekte als een wilde variëteit omvat) en subsp. urens (brandpastinaak). Veel individuen zijn duidelijk als een van die ondersoorten te herkennen, maar waar ze beide samen aanwezig zijn worden vaak planten met intermediaire kenmerken gevonden. Daarom wordt op de kaart geen onderscheid tussen de beide ondersoorten gemaakt. Pastinaak is een plant van graslanden. De soort verdraagt het maaien goed en gedijt het best op een matig voedselrijke en kalkhoudende bodem. In het landbouwlandschap is het vooral een plant van wegbermen, brede slootranden en dijken. In de Zandstreek komt ‘gewone’ pastinaak brede wegbermen en langs kanalen vooral voor op plaatsen met een zwaardere grondsoort. In meer natuurlijke vegetaties is ‘gewone’ pastinaak gebonden aan ruigere vegetaties in de overgang tussen grasland en meer beschaduwde plaatsen. Brandpastinaak is eerder gebonden aan jonge, stenige bodems zoals van terrils, spoorwegterreinen en bermen van autosnelwegen.