Habitat:
Moesdistel groeit graag in lichte bossen en in wat ruigere graslanden op vochtige tot natte, gewoonlijk lemige tot kleiige standplaatsen. Ook op wat rijkere zandbodems kan men de soort aantreffen. Zowat altijd betreft het neutrale tot kalkrijke bodems. Als lichtminnende soort vindt men ze soms talrijk in populierenbossen in beek- en riviervalleien in de Leemstreek of aan de rand van beken en sloten. Ze groeit massaal op plaatsen met min of meer kalkrijke kwel in ijle, voedselrijke elzenbroekbossen. Het door moeraskalk aangerijkte grondwa- ter schept voor de soort bijzonder gunstige omstandigheden. Cyclisch hakhoutbeheer, waarbij regelmatig open plekken ontstaan, speelt in haar voordeel. Ook langs bredere, lichtrijke bospaden in dergelijke bossen is ze vaak te vinden. In wat verkommerde beek- en rivierdalhooilanden in de Leemstreek kan ze bijzonder grote populaties opbouwen en een van de voornaamste ruigtesoorten worden. In de provincies Limburg en Antwerpen is ze waargenomen in vloeiweidengebieden die onder invloed stonden van kanaalwater.