Habitat:
Bosveldkers is volgens ELLIS & JONES (1969) ontstaan door bastaardering van kleine veldkers en springzaadveldkers. Tot ongeveer 1980 was bosveldkers grotendeels beperkt tot standplaatsen op vochtige tot natte, vrij voedselrijke en niet te zware bodems, zoals vrij schaduwrijke loofbossen, houtkanten en hagen, dikwijls in de buurt van waterlopen. Ook op schaduwrijkere vochtige hellingen met verspreide kwelzones kwam de plant, zeker in de Leemstreek, frequent voor. De laatste twee decennia duikt de plant op tal van nieuwe standplaatsen op, dikwijls daar waar er wat gerommeld is in de bodem: moestuinen, kwekerijen van planten of bomen, schaduwrijke vochtige paden. Had bosveldkers vroeger een voorkeur voor lemige bodems, dan wordt de soort nu ook meer en meer op zandbodems opgemerkt. Zware gronden en gronden die gemakkelijk uitdrogen worden veeleer gemeden. Ook op sterk zure bodems ontbreekt de soort.