Habitat:
Wintereik is wat minder lichtbehoevend dan zomereik, wat betekent dat men de soort beduidend meer kan aantreffen in de halfschaduw. Ze groeit bij voorkeur op lemige tot zandige gronden, meestal op zuurdere en armere bodems dan zomereik, hoewel ze even goed gedijt in milieus met een hogere voedselrijkdom. Bovendien is de soort meer kenmerkend voor drogere, maar wel vochthoudende bodems. Natte gronden en gronden onder invloed van stuwwater of overstroombare gebieden worden gemeden. Dat houdt in dat men de soort van nature vooral vindt in droge, soortenarmere eiken-beuken- en eiken-berkenbos, minder in eiken-haagbeukenbos. Net zoals zomereik werd wintereik in het verleden ook voor de houtwaarde aangeplant. De soort werd in nog veel grotere mate dan zomereik na de Eerste Wereldoorlog massaal geïmporteerd vanuit Duitsland, als een vorm van oorlogscompensatie voor de kaalgekapte en kapot geschoten Vlaamse bossen.