Een omgevingsvergunning voor ontbossen kan enkel worden verleend na boscompensatie (compensatie is een voorwaarde bij de vergunningverlening!).

De compensatieplicht kan vervuld worden in natura, financieel of door een combinatie van beide.

Ontbossingen van meer dan 3 ha kunnen enkel in natura gecompenseerd worden. Dit geldt ook voor gefaseerde aaneensluitende ontbossingen door eenzelfde initiatiefnemer.

Boscompensatiefactor

Niet elk bos heeft eenzelfde ecologische waarde, daarom wordt er gewerkt met een compensatiefactor. De te ontbossen oppervlakte wordt vermenigvuldigd met de compensatiefactor om te bepalen hoeveel bos er als compensatie moet worden gerealiseerd. De factor bedraagt:

  • compensatiefactor 1: niet-inheems loofbos of naaldbos, waarvan het grondvlak uit minstens 80% niet-inheems loofhout, naaldhout of een menging hiervan bestaat;
  • compensatiefactor 1,5: gemengd bos (naaldhout en loofhout), waarvan het grondvlak van het inheems loofhout tussen 20 en 80% ligt;
  • compensatiefactor 2: inheems loofbos, waarvan het grondvlak uit minstens 80% inheems loofhout bestaat;
  • compensatiefactor 3: Europees te beschermen boshabitats (lijst: www.natuurenbos.be ).

Vrijstelling compensatieplicht

De compensatieplicht geldt niet voor gronden die spontaan zijn bebost na de invoering van het Bosdecreet (1990), als die spontane bebossing jonger is dan 22 jaar. Voor de ontbossing van spontane bebossingen blijft wel een omgevingsvergunning voor ontbossing vereist (en indien nodig de ontheffing op het ontbossingsverbod), in de bestemming agrarisch gebied volstaat een melding aan ANB. Ook moet het ANB een advies formuleren over de ontbossing.

Daarnaast wordt om sociale redenen een uitzondering toegestaan op de compensatieplicht met het oog op woningbouw. Die uitzondering geldt voor het ontbossen van de eerste 5 are op een kavel kleiner dan 12 are, en in zones met als bestemming woongebied in de ruime zin of daarmee gelijk te stellen gebied. Wie dus in functie van woningbouw 6 are ontbost, op een perceel kleiner dan 12 are in een zone met bestemming woongebied, is vrijgesteld voor 5 are en moet maar voor 1 are voldoen aan de compensatieplicht. De uitzondering kan maar eenmaal worden verkregen. Bovendien moet de aanvrager een natuurlijk persoon zijn, die op datum van de aanvraag nog over niet de volle eigendom van een woning beschikt.

Bovendien geldt de compensatieplicht niet voor ontbossing ter realisatie van Europese natuurdoelen, op voorwaarde dat die ontbossing is opgenomen in een goedgekeurd beheerplan. Voor dergelijke ontbossingen, opgenomen in goedgekeurd beheerplan is er dus geen compensatieplicht maar wel nog de omgevingsvergunningsplicht. Die omgevingsvergunningsplicht vervalt (op basis van art.47 Bosdecreet) in type 4 beheerplannen: daar is er geen compensatieplicht noch omgevingsvergunningsplicht voor ontbossingen in het kader van de realisatie van de Europese natuurdoelen.