Hazelmuis

Muscardinus avellanarius

Bosranden en de hazelmuis

Bosranden en de hazelmuis

[we beginnen met een beeld van een biodiverse bosrand] Hier staat een bos. [pijltje] En hier ligt een akker. Daartussen, in de bosrand, vinden we de ster van dit filmpje: de hazelmuis. [kaart] Van de plaatsen waar de soort voorkomt, bevinden we ons vandaag hier.Klein, oranje en schattig. De hazelmuis is de kleinste slaapmuis van haar Vlaamse familie. Ze is herkenbaar aan haar lange pluimstaart die, net zoals bij sommige hagedissen, kan loskomen bij de aanval van een belager.De hazelmuis slaapt heel de winter door en daarna woont ze in zelfgebouwde nesten op bomen en struiken. Wanneer ze niet in haar nest ligt, klimt ze graag op struiken op zoek naar bloesems, zaden, insecten, bramen en bessen [we tonen bramen, hazelnoten, gelderse roos, bloem van meidoorn, bladluizen, rupsen, lijsterbessen en zonnebloemzaden].[beeld van biodiverse bosrand] Daarom kiest de hazelmuis dit soort plekje op zich voort te planten. De combinatie struweel, kleine bomen en ruigte maakt de perfecte habitat voor de soort. Dit noemen we ook een biodiverse bosrand.De meeste bosranden in Vlaanderen zien er zo uit. [we tonen een voorbeeld van een abrupte overgang] Het grasland start waar het bos stopt. Wij zijn niet overtuigd. Het kan beter. [we tonen een biodiverse bosrand] Hier hebben we een geleidelijke overgang van bos tot akker met verschillende soorten vegetatie, wat aantrekkelijk is voor allerlei dieren, zoals onze hazelmuis.Nu, hoe kunnen we dit [voorbeeld hoe het niet moet zijn], dit [mooie bosrand] laten worden?Wel, eerst gaan we plaats maken door een aantal bomen aan de rand van het bos te kappen. [moeten we zeggen hoeveel meter? Of laten we dat open?]We maken niet alleen ruimte voor onze nieuwe vegetatie, maar ook voor nieuwe open plekjes waar zon en wind vrij spel hebben. Veel dieren genieten van de afwisseling tussen zon en schaduw, dus je hoeft geen perfect rechte lijn tehebben voor je bosrand.[we tonen beeld van gekapte bosrand, zonder vegetatie op] Het gebied dichtbij het bos noemen wij de mantel. [we tekenen de vegetatie op het beeld van de gekapte bosrand] Deze is samengesteld door verschillende struikgewas. De hazelmuis houdt van de hazelaar en is er zelfs naar genoemd. Maar om het hele jaar door eten te hebben heeft deze soort ten minstens 4 verschillende soorten struiken nodig. Zoals meidoorn, bramen, lijsterbes en sleedoorn. [we tonen ze + een paar andere voorbeelden]
Daarnaast hebben we de zoom die uit ruigtekruid bestaat. [we tekenen de vegetatie op het beeld van de gekapte bosrand] Boerenwormkruid, koninginnenkruid of harig wilgenroosje zouden hier perfect bij passen. [we tonen ze + een paar andere voorbeelden] Bloemen en zon maken deze plaats zeer aantrekkelijk voor vlinders.Met mantel en zoom heb je bijna alles om een rijke bosrand aan te leggen. Maar staar je zeker niet blind op die twee termen. In de praktijk is variatie het sleutelwoord. De twee mogen dus gerust kronkelen en door elkaar lopen. Leg genoeg verschillende soorten aan zodat er iets te rapen is voor ieder beestje. Stekels, grote bladeren, bessen, elke plant biedt iets anders aan. [welke andere soorten kunnen we ook in een bosrand vinden?] Ook hier een daar een solitaire boom kan geen kwaad. Zelfs een dode boom kan heel veel aan biodiversiteit bijdragen, aangezien veel insecten en amfibieën daarvan leven. [we tonen een kamsalamander en een vliegend hert - zijn er andere die we nog zouden kunnen vermelden?][we gaan terug naar het beeld van een biodiverse bosrand] Zo kan de hazelmuis in deze bosrand haar voedsel en broedplaats vinden. Het grote aanbod bessen en bloemen, en bijgevolg insecten, zorgt voor meer dan genoeg variatie op het menu. En de aanwezigheid van zowel struikgewas als bomen zorgt voor veel geschikte plekjes om een nestje te bouwen. Allemaal dankzij een aantal nieuwe struiken en bloemen die op de juiste plaats groeien.[eindpancarte tekst op beeld - Meer informatie? Neem eens een kijkje op www.ecopedia.be]

 

Beschrijving: 

De Hazelmuis is de kleinste vertegenwoordiger van de familie van de slaapmuizen in Vlaanderen. Ze is makkelijk te herkennen aan de oranjeachtige, uniforme kleur (met een iets blekere, maar geen witte buik), het zeer rustige karakter, ronde korte behaarde oortjes en de dicht behaarde staart. Men kan de soort terugvinden in structuurrijke gevarieerde loofbossen met een goed ontwikkelde ondergroei en een grote rijkdom aan bes- en vruchtdragende soorten. Van de lente tot de herfst bewoont de hazelmuis een nest dat ze zelf bouwt in de (dichte) vegetatie of in oude boomholten. Tijdens de wintermaanden houdt ze een winterslaap in een nest op of onder de grond.

Beheer: 

Hazelmuispopulaties vergen een gericht, kleinschalig beheer. Tegelijk dienen binnen het leefgebied steeds de noodzakelijke vegetatiestructuren (bomen, struiken, bramen, ondergroei) en voldoende voedselbomen aanwezig te zijn. Het microklimaat is bij voorkeur zonnig en beschut. Herstel van brede houtkanten tussen bossen, in combinatie met een gericht bosrandenbeheer kan bijdragen aan de verbinding van geïsoleerde populaties of uitbreiding van de populatie. Voor het overbruggen van brede, drukke wegen, zijn faunapassages mogelijk gunstig.

Voor de Hazelmuis werd een soortbeschermingsprogramma opgesteld, meer info vind je bij ANB.