Graslandfase: Bloemrijk grasland

Beschrijving: 

Zoals bij fase 3 is er een fijne mozaïek van kruiden en grassen. Er zijn nu ook al diverse schijngrassen aanwezig. De meeste soorten die n u voorkomen zijn typisch voor de vochttoestand en de grondsoort. Het grasland maakt een kleurrijke indruk door de verschillende kruiden, die over heel het perceel aanwezig zijn. Het verschil met fase 3 is een groter aantal typische soorten en een bontere indruk.

Gangbaar gebruik: 

Hooiland, hooien met nabegrazing en begrazing.

Beheer: 

Het beheer kan bestaan uit 2 keer per jaar maaien, of maaien en nabegrazing of alleen begrazing. Het doel is fase 4 in stand te houden. Wanneer je verder wenst te verschralen, omdat je mogelijkheden ziet voor schraalland (fase 5), moet je 2 keer per jaar maaien. De graslanden worden doorgaans niet bemest.

De maximale mestgift voor fase 4 is 25 kg/N per ha per jaar. In Vlaanderen is er een stikstofdepositie die ongeveer hieraan gelijk is (depositiecijfers van 2018). Daarom is extra stikstof meestal niet wenselijk. Om verzuring tegen te gaan kan, bij uitzondering, ruige stalmest of bekalking toegepast worden. Deze bemesting gebeurt niet jaarlijks (om de 3 jaar bijvoorbeeld) in het voorjaar met minder dan 10 ton/ha strorijke mest (35-50 kg/N).

Voor het juiste beheer (juiste maaidata of begrazing) bepaal je het type van grasland om zo een aangepast beheer te voeren voor de aanwezige soorten. Veel voorkomende types van fase 4 graslanden zijn Glanshaverhooilanden, Kamgraslanden en op vochtige tot natte standplaatsen Dotterbloemgraslanden.