Natuurstreefbeeld: Voedselrijke, gebufferde wateren met rijke waterplantvegetatie (3150)

Beschrijving: 

Dit natuurstreefbeeld komt voor in ondiepe tot vrij diepe, stilstaande tot zeer zwak stromende, wateren op voedselrijke bodem, zoals meren, plassen, vijvers en afgesneden meanders. Het water is van nature rijk aan voedingsstoffen door chemische uitwisseling met de bodem. In tegenstelling tot hypertrofe (extreem voedselrijke) wateren is fosfaat meestal limiterend en het water is helder zonder periodieke algenbloei. Het vegetatietype en de bijhorende faunagemeenschap kunnen ook voorkomen in sloten, vaarten of brede watergangen met goede waterkwaliteit.

Natuurbeheer: 

Het beheer is vooral gericht op het behoud van een optimale waterkwaliteit. Volgende maatregelen zijn daarbij aan de orde:

  • Tegengaan van waterverontreiniging en eutrofiëring.
  • Aangepast visstand- en watervogelbeheer.
  • Aangepast exotenbeheer.
  • Aangepast recreatief beheer.
  • Tegengaan van volledige verlanding door voorzichtig ruimen, waarbij zones van het waterlichaam onaangeroerd blijven om herkolonisatie te vergemakkelijken.
  • Vermijden van overmatige beschaduwing en accumulatie van bladmateriaal.

Bedreigingen: 

  • Eutrofiëring, door inspoeling van nutriënten (nitraten, fosfaten) via grond- en/of oppervlaktewater of een verhoogde vrijstelling/beschikbaarheid ervan door aanvoer van sulfaatrijk water, naast (in)directe lozing van afvalwater, veroorzaakt algengroei of een dikke krooslaag waardoor waterplanten verdrongen worden. Ook bladval door bosontwikkeling of -aanplant rond de plas is een mogelijke oorzaak. Lokaal kunnen ook grote aantallen watervogels bijdragen aan eutrofiëring. In dit habitattype is een beperkte aanwezigheid van eutrafente soorten (bijvoorbeeld grof hoornblad, waternetje) aanvaardbaar voor de meest eutrofe voorbeelden van dit type. Wanneer dergelijke soorten echter de overhand krijgen, duidt dit op een te grote beschikbaarheid van voedingsstoffen, waardoor het habitattype op relatief korte termijn in het gedrang zal komen omwille van hypertrofie en een afname in vegetatie.
  • Ruimingswerken, waarbij waterplanten frequent en drastisch worden verwijderd en de onderwaterbodem wordt verstoord, leiden tot het verdwijnen van kwetsbare soorten. - Verbraseming en een te hoge visstand, als gevolg van uitzetten van vis voor hengelsport, en een te lage densiteit van roofvissoorten als Snoek leiden tot troebel water, algenbloei en uiteindelijk het verdwijnen van waterplanten.
  • Gebruik van herbiciden is nefast voor waterplanten. Uitspoeling van pesticiden vanuit de omgevende landbouw naar het aquatisch milieu heeft een negatieve impact op het fyto- en zoöplankton en daarmee op het volledige voedselweb.
  • Invasieve, uitheemse waterplanten zoals Smalle waterpest, Kroosvaren, Grote waternavel, Waterteunisbloem, Parelvederkruid en Watercrassula kunnen de inheemse waterplanten verdringen. - Begrazing van waterplanten door o.a. Graskarper, Knobbelzwaan en Muskusrat kan tot het verdwijnen van kwetsbare soorten leiden. - Andere vormen van habitatvernietiging en degradatie worden veroorzaakt door het opvullen van vijvers, kunstmatige oeverversteviging, drainage en introductie van cultivars en exoten (vissen, Roodwangschildpad, waterplanten).
  • Boot- en zwemrecreatie kan periodiek voor verstoring zorgen; volledige kolonisatie van het water met drijvende en ondergedoken waterplanten kan voor bepaalde recreatievormen als problematisch worden ervaren.