heeft als indicator van een goede toestand
Anchusa arvensis
heeft als indicator van een goede toestand
Aphanes inexspectata
heeft als indicator van een goede toestand
Centaurea cyanus
heeft als indicator van een goede toestand
Chrysanthemum segetum
heeft als indicator van een goede toestand
Filago arvensis
heeft als indicator van een goede toestand
Filago lutescens
heeft als indicator van een goede toestand
Filago minima
heeft als indicator van een goede toestand
Galeopsis bifida
heeft als indicator van een goede toestand
Galeopsis segetum
heeft als indicator van een goede toestand
Galeopsis speciosa
heeft als indicator van een goede toestand
Hypochaeris glabra
heeft als indicator van een goede toestand
Misopates orontium
heeft als indicator van een goede toestand
Myosotis discolor
heeft als indicator van een goede toestand
Papaver argemone
heeft als indicator van een goede toestand
Papaver dubium
heeft als indicator van een goede toestand
Scleranthus annuus
heeft als indicator van een goede toestand
Silene gallica
heeft als indicator van een goede toestand
Spergula arvensis
heeft als indicator van een goede toestand
Stachys arvensis
heeft als indicator van een goede toestand
Teesdalia nudicaulis
heeft als indicator van een goede toestand
Veronica triphyllos
heeft als indicator van een goede toestand
Viola arvensis
heeft als indicator van een goede toestand
Viola tricolor
heeft als indicator van een goede toestand
Agrostemma githago
heeft als indicator van een goede toestand
Aphanes arvensis
heeft als indicator van een goede toestand
Bromus arvensis
heeft als indicator van een goede toestand
Bromus commutatus
heeft als indicator van een goede toestand
Bromus secalinus
heeft als indicator van een goede toestand
Camelina alyssum
heeft als indicator van een goede toestand
Chaenorrhinum minus
heeft als indicator van een goede toestand
Chenopodium hybridum
heeft als indicator van een goede toestand
Erysimum cheiranthoides
heeft als indicator van een goede toestand
Euphorbia platyphyllos
heeft als indicator van een goede toestand
Gagea villosa
heeft als indicator van een goede toestand
Galium spurium
heeft als indicator van een goede toestand
Lamium hybridum
heeft als indicator van een goede toestand
Lathyrus nissolia
heeft als indicator van een goede toestand
Lathyrus tuberosus
heeft als indicator van een goede toestand
Legousia speculum-veneris
heeft als indicator van een goede toestand
Lepidium campestre
heeft als indicator van een goede toestand
Lolium remotum
heeft als indicator van een goede toestand
Lolium temulentum
heeft als indicator van een goede toestand
Mentha arvensis
heeft als indicator van een goede toestand
Minuartia hybrida
heeft als indicator van een goede toestand
Ornithogalum umbellatum
heeft als indicator van een goede toestand
Orobanche minor
heeft als indicator van een goede toestand
Orobanche ramosa
heeft als indicator van een goede toestand
Ranunculus arvensis
heeft als indicator van een goede toestand
Valerianella locusta
heeft als indicator van een goede toestand
Veronica agrestis
heeft als indicator van een goede toestand
Veronica opaca
heeft als indicator van een goede toestand
Veronica polita
heeft als indicator van een goede toestand
Veronica praecox
heeft als indicator van een goede toestand
Avena fatua
heeft als indicator van een goede toestand
Odontites vernus subsp. vernus
heeft als indicator van een goede toestand
Bromus grossus
heeft als indicator van een goede toestand
Bupleurum rotundifolium
heeft als indicator van een goede toestand
Consolida regalis
heeft als indicator van een goede toestand
Euphorbia exigua
heeft als indicator van een goede toestand
Falcaria vulgaris
heeft als indicator van een goede toestand
Fumaria parviflora
heeft als indicator van een goede toestand
Fumaria vaillantii
heeft als indicator van een goede toestand
Galeopsis angustifolia
heeft als indicator van een goede toestand
Galium tricornutum
heeft als indicator van een goede toestand
Geranium columbinum
heeft als indicator van een goede toestand
Lathyrus aphaca
heeft als indicator van een goede toestand
Legousia hybrida
heeft als indicator van een goede toestand
Lithospermum arvense
heeft als indicator van een goede toestand
Rhinanthus alectorolophus
heeft als indicator van een goede toestand
Scandix pecten-veneris
heeft als indicator van een goede toestand
Sherardia arvensis
heeft als indicator van een goede toestand
Silene noctiflora
heeft als indicator van een goede toestand
Vaccaria hispanica
heeft als indicator van een goede toestand
Valerianella dentata
heeft als indicator van een goede toestand
Valerianella rimosa
heeft als indicator van een goede toestand
Centunculus minimus
heeft als indicator van een goede toestand
Corrigiola litoralis
heeft als indicator van een goede toestand
Delia segetalis
heeft als indicator van een goede toestand
Gypsophila muralis
heeft als indicator van een goede toestand
Hypericum humifusum
heeft als indicator van een goede toestand
Illecebrum verticillatum
heeft als indicator van een goede toestand
Juncus capitatus
heeft als indicator van een goede toestand
Montia minor
heeft als indicator van een goede toestand
Myosurus minimus
heeft als indicator van een goede toestand
Radiola linoides
heeft als indicator van een goede toestand
Sagina apetala
heeft als indicator van een goede toestand
Spergularia rubra
heeft als indicator van een goede toestand
Filago vulgaris
heeft als indicator van een goede toestand
Holosteum umbellatum
heeft als indicator van een goede toestand
Moenchia erecta
heeft als indicator van een goede toestand
Myosotis stricta
Natuurbeheer:
Er zijn nog veel onbeantwoorde vragen zijn rond het optimale beheer van botanisch soortenrijke akkers. Zo is er o.a. nog discussie omtrent het al dan niet voordelig zijn van afwisseling in teelten (mogelijke negatieve impact op gespecialiseerde doelsoorten versus het beter onder controle houden van wortelkruiden), bemesting, de optimale gewasdichtheid en het al dan niet toepassen van onkruidbestrijding in het staande gewas (Verbeek et al., 2016).
Net als bij graslanden is de botanische waarde van akkers het grootst als ze voedselarm zijn (Eichhorn & Van den Broek, 2013). Om de akkers te verschralen is een vorm van herstelbeheer aangewezen, zoals het gebruik van grasklaver (met afvoer van de oogst), gerichte gewasrotatie en hogere zaaidichtheden. Over het al dan niet bemesten tijdens het eindbeheer (dus als de bodem voldoende verschraald is), lopen de meningen uiteen, gaande van niet bemesten (Eichhorn & Van den Broek, 2013) tot licht tot matig bemesten (Verbeek et al. 2016). De beste strategie is voor elke akker verschillend en afhankelijk van de lokale omstandigheden. Op plaatsen waar er een aanzienlijke aanvoer van stikstof vanuit de lucht is, is bemesten niet aangewezen. Ruwe stalmest verbetert de vochttoestand van de bodem (indien dat gewenst is), maar brengt ook fosfor aan, wat vaak ongewenst is. Ook de eigenschappen van de doelsoorten zijn belangrijk bij de afweging. Hoog opgaande doelsoorten (bv. bolderik, grote klaproos, korenbloem) hebben meestal een iets grotere nutriëntenbehoefte dan laagblijvende soorten en zullen achteruitgaan wanneer de bodem te schraal wordt.