Graslandfase: Schraalland

Beschrijving: 

Schraallanden zijn graslanden met een zeer lage productie (minder dan 5 ton droge stof per ha). Je kan ze herkennen aan hun ijle begroeiing waarbij er vaak niet zoveel gras meer aanwezig is. Wel zijn er meestal veel schijngrassen zoals zeggen en russen. Deze kunnen het grasland een geel-, grijs-, blauwgroen kleur geven. De graslanden kunnen ook bont gekleurd zijn maar soms zijn ze ook wel minder kleurrijk dan fase 4 graslanden. Er zijn vaak vele plantensoorten aanwezig en de aanwezige soorten zijn meestal zeldzaam. Bij zeer droge, humusarme schraallanden is het aantal soorten lager.

Gangbaar gebruik: 

hooiland, hooien en nabegrazing, begrazing

Beheer: 

Het beheer bestaat meestal uit 1 keer per jaar te maaien. Bij natte schraallanden in augustus, bij drogere in september. Het grasland moet kort de winter in, indien veel hergroei na de eerste maaibeurt (gras langer dan 20-30 cm) is een tweede maaibeurt of nabegrazing aangewezen.