Nitraatrichtlijn

De richtlijn legt een grenswaarde op van 50 mg/l nitraat in grond- en oppervlaktewater, en een streefwaarde van 25 mg/l. Om dat doel te bereiken zijn er enerzijds verplichte maatregelen, omvat in actieprogramma's, en de codes voor goede landbouwopraktijken. Gedragscodes voor goede landbouwpraktijken hebben betrekking op perioden waarin mag worden bemest, het gebruik van mest in de nabijheid van waterlopen en op hellingen, methoden voor de opslag van dierlijke mest, uitrijmethoden, vruchtwisseling en andere vormen van grondbeheer. Daarnaast zijn er de verplichte maatregelen die perioden bepalen waarin de toepassing van bepaalde soorten mest verboden is, een minimumopslagcapaciteit van tanks voor dierlijke mest vastleggen en beperkingen opleggen voor de toepassing van meststoffen (op steile hellingen; op drassig, ondergelopen, bevroren of met sneeuw bedekt land; in de nabijheid van waterlopen). De richtlijn legt ook de hoeveelheid dierlijke mest vast die landbouwers op hun land mogen brengen, namelijk een hoeveelheid die overeenstemt met 170 kg stikstof per hectare per jaar.