Gevlekte ringslang

Broeihopen zijn van groot belang voor de voortplanting van ringslangen. Voor een handleiding met foto's, zie het bijgaand document van Peter Engelen van Natuurpunt.
Kies een zonnige ligging met beschutting in de vorm van bosranden, houtkanten, heggen of dichte ruigtevegetaties. Het opzetten van een broedhoop kan tot eind april. Op de grond komt eerst een laag dikkere stammen. Hierdoor kunnen ringslangen langs de onderkant het midden van de hoop bereiken en krijg je een betere zuurstofrijke broei. Hierover komt een 20‐25 cm dikke laag maaisel of hooi, en daarover een 15 cm dikke laag bladeren.

Aan één kant worden 4 kruiwagens paardenmest voorzien. Dit is de katalysator van de hoop. Meestal worden de eieren rechtstreeks tegen deze mest afgezet. De temperatuur in de hoop moet constant rond de 25 tot 30°C zijn. Over de paardenmest komt een 10 cm dikke laag bladeren.

Aan de andere kant komen 4 kruiwagens haksel. Dit is een experiment. In andere gebieden maakt men soms gebruik van haksel. Door dit te verwerken in dezelfde hoop als de paardenmest kunnen we de voorkeur bekijken. Over het houthaksel komt ook een 10 cm dikke laag bladeren. Daarna weer een 20‐25 cm dikke laag maaisel of hooi.

Hierop plaatsen we een laag dun takhout. Het is belangrijk dat het materiaal voldoende los is, zodat een ringslang er gemakkelijk in kan kruipen. Weer een 10‐15 cm dikke laag bladeren waardoor een gedeelte van de openingen tussen de takken opgevuld worden. Daarna 5 cm dunne laag extra houthaksel over de hoop gooien. Dan de hoop volledig bedekken met een dikke laag van minimaal 25 cm maaisel of hooi. Dit om uitdroging te milderen. Een goede standaardbroeihoop is 1,5 meter breed, 3 meter lang en 1,2 meter hoog. Zorg dat de bovenkant een beetje hol naar het midden staat. Zo kan regenwater goed in de hoop lopen. Geheel overgieten met water. Zeker de zones met paardenmest en houtsnippers om voldoende broei te krijgen. Bij langdurig, warm weer regelmatig enkele emmers water over de hoop gieten.