Boompieper

Anthus trivialis

Leefgebied en trend

De Boompieper is een soort die in de tweede helft van de 20e eeuw fors in aantal is afgenomen in Vlaanderen. Ze verdwenen volledig uit het landbouwgebied en wisten enkel stand te houden in grote naaldhoutcomplexen op de zandgronden en in de (aangrenzende) heideterreinen. De populatie werd in 2000-2002 geschat op 1900-2800 broedparen. Hoewel van een uitbreiding van het areaal geen sprake lijkt, wijzen regionale gegevens wel op een toename in heidegebieden en boscomplexen in de Antwerpse en Limburgse Kempen. In de Kalmthoutse Heide nam de soort na de vorige atlas af tot ca. 80 paren in 2004-2005 (na 146 paren in 1999). Vanaf dan volgde echter een snel herstel en in 2014 werd de populatie in en rond de heide er reeds geschat op 200-250 paren. In de periode 2014-2019 ging die toename nog licht verder wat resulteerde in een schatting van 240-270 paren in 2019. Een zelfde trend werd vastgesteld op het Klein Schietveld in Brasschaat waar de soort toenam van 79 territoria in 2000 tot 106 in 2018. In het Hageven (Noord-Limburg) nam de soort toe van 34 paren in 2008 tot 52 paren in 2013 en 84 paren in 2016. Op basis van het ABV-meetnet kunnen we voorlopig geen gefundeerde uitspraak doen over de Vlaamse trends, maar gezien de positieve ontwikkelingen in de kerngebieden werd de populatieschatting voor Vlaanderen verhoogd tot 2400-3800 paren. In Nederland is sprake van een verdubbeling van de populatie in de periode 1984-2015 tot 50.000-80.000 broedparen.