Ooievaar

Ciconia ciconia

De Ooievaar is een grote witte vogel met zwarte slagpennen, een lange hals, lange rode poten en een lange, dolkvormige, rode snavel. De onvolwassen vogel heeft een blekere snavel met een donkere punt. Hij vliegt altijd met uitgestrekte hals, in tegenstelling tot grote reigers. Bij warm weer zweven ze op thermiek met horizontaal gehouden vleugels. De Ooievaar is zwijgzaam, maar laat luid geklepper met de snavel horen bij het nest, vooral als beide partners elkaar begroeten. Ooievaars zoeken vooral voedsel in grote, laaggelegen graslandcomplexen of moerassen, waarin ook veel sloten, kanaaltjes, oude kreekarmen, vijvers of natte depressies voorkomen. Dergelijke complexen zijn in Vlaanderen te vinden in riviervalleien en in het poldergebied. Een paartje broedende Ooievaars heeft een groot voedselgebied nodig om zijn jongen te kunnen voeden. Een dergelijk gebied omvat enkele tientallen tot honderden hectaren. In de nabijheid van die grotendeels open landschappen moet er een nestplaats gevonden worden. Daarvoor zijn Ooievaars minder kieskeurig. Vaak gebruiken ze daarvoor menselijke constructies, zoals daken en schouwen van huizen en elektriciteitspalen of -pylonen. Soms maken ze ook nesten in bomen. Grote modderkruipers leven in stilstaande, ondiepe wateren zoals sloten en plassen van laagveengebieden en overstroombare valleien van rivieren en beken. De huidige, resterende populaties leven in valleisystemen waar nog over een relatief grote oppervlakte een aaneensluitend netwerk van sloten, beken en vijvers aanwezig is. Ook een aantal libellen maakt gebruik van de in valleien aanwezige waterlopen voor hun voortplanting.