Mandarijneend

Aix galericulata

Leefgebied en trend

De Vlaamse populatie van deze Oost-Aziatische soort is eveneens ontstaan uit ontsnapte en uitgezette dieren uit privécollecties. Net zoals Carolina-eend en Brilduiker broeden ze in boomholten en nestkasten. In 2000-2002 schatte men de populatie net onder 100 broedparen, waarvan 70% in de centrale Kempen en het heuvelland ten ZO van Brussel voorkwam. Bij gebrek aan gebiedsdekkende gegevens kunnen we momenteel geen uitspraak doen over precieze grootte van de Vlaamse populatie, maar in het algemeen lijkt er sprake van een toename. In Limburg schommelde de populatie in 2013- 2018 rond 20-30 paren, maar ook hier werd de soort niet volledig opgevolgd. De hoogste dichtheden worden nog steeds bereikt ten ZO van Brussel en in de centrale Kempen. In Nederland verdubbelde de populatie in de periode 2013-2018 tot 300-400 paren. De kleine populatie in Wallonië (53-71 koppels) neemt ook verder toe. Grotere beschikbaarheid van nestholtes (o.a. door de veroudering van de bossen en de toename van Zwarte Specht) wordt als belangrijke oorzaak gezien.