Graszanger

Cisticola juncidis

Leefgebied en trend

Graszangers broeden in Europa vooral rond de Middellandse Zee. De soort broedde voor het eerst in Vlaanderen in 1977 in Wenduine. Het aantal territoria nam toe tot een tiental in 1984, vooral langs de kust. Dit paste in de al tientallen jaren durende noordwaartse uitbreiding van het Zuid-Europese broedgebied. Enkele opeenvolgende strengere winters vanaf 1985 deden de Vlaamse populatie daarna in elkaar storten. Pas vanaf 1999 werd opnieuw een toename vastgesteld, met ca. 10-27 territoria in de atlasperiode 2000-2002, tot een piek werd bereikt van maar liefst 87 territoria in 2007. Enkele koudere winters in de periode 2010-2012 zorgden opnieuw voor een totale instorting van de populatie. In de periode 2013-2018 stellen we echter opnieuw een geleidelijke toename vast van de nog steeds zeer kleine populatie in Vlaanderen. In 2013 en 2014 werden geen langdurig zingende vogels waargenomen, hoewel er wel opnieuw waarnemingen van de soort werden verricht in de Westhoek en de IJzermonding, de Gentse Kanaalzone, Bourgoyen-Ossemeersen in Gent, Callemoeie in Nazareth en Paardeschor in Doel. In 2015 was gedurende de hele maand juni een zangpost aanwezig in de Kalkense meersen in Wichelen, en in mei 2016 werd een zangpost genoteerd in het Paardeschor in Doel. In 2017 zien we een langzame toename naar minstens 3 langdurige zangposten (Uitkerkse polder in Blankenberge, Kleiputten in Heist, Prosperpolder in Doel). In 2018 konden zangposten worden waargenomen in de Kleiputten in Heist, Groot Rietveld in Kallo en 2 zangposten in Oud-Heverlee. In tegenstelling tot Cetti’s Zanger lijkt Graszanger het dus heel wat moeilijker te hebben met -zelfs kortstondige- winterprikken in Vlaanderen. Terwijl Cetti’s Zanger, toch traditioneel ook bekend als een erg vorstgevoelige soort, in dezelfde periode een forse uitbreiding kende, ondervindt Graszanger heel wat meer moeite om terug te keren na de populatiecrash in 2010-2012. In Nederland zien we een gelijkaardige trend van de populatie met in 2018 naar schatting 55-58 territoria/broedparen. De verspreiding in Nederland blijft, in goede en slechte jaren, grotendeels beperkt tot Zeeland en dan vooral het Verdronken Land van Saeftinghe.