Waterkwaliteit: zuurstofgehalte

Waterkwaliteit 2: zuurstofgehalte

De meest bedreigde zoetwatersoorten zijn dieren die heel zuurstofrijk water nodig hebben. Aan de hand van die soorten kan je dus ook nagaan hoe het met de waterkwaliteit zit. Als je enkel soorten vindt die typisch zijn voor zuurstofloos water, hoef je geen zuurstofmeter boven te halen. Enkele voorbeelden van indicatoren zijn De indicatoren voor lagere kwaliteit komen dikwijls ook voor in water van goede kwaliteit, maar omgekeerd niet. Om een echte kwaliteitsindex te bepalen, is een meer verfijnde methode nodig, met een standaard staalname en het onderbrengen van alle tellingen in een formule. Vroeger werd bij ons de Belgische Biotische Index gehanteerd (BBI), dat is sinds een paar jaar veranderd. Nu is de standaard de Multimetrische Macro-invertebratenindex Vlaanderen (MMIF).
Kleine ongewervelden kunnen worden gebruikt om het zuurstofgehalte in te schatten. (Vilda/Rollin Verlinde)
Vereenvoudigde voorstelling van de relatie tussen macro-invertebraten en waterkwaliteit (inverde/rollin)

Zuurstofmeting

Als je met een meettoestel de opgeloste zuurstof zou meten, kan je hieronder een idee krijgen hoe je de waarde moet interpreteren. Let op, er zijn twee manieren om opgeloste zuurstof weer te geven. Een eerste is de werkelijke hoeveelheid per liter in milligram (vb 8mg/l). Soms wordt ook gewerkt in procent, omdat de hoeveelheid opgeloste zuurstof afhankelijk is van de temperatuur. 100% wil dan zeggen de maximale hoeveelheid bij die temperatuur. 80% verzadiging bij 0°C komt dan overeen met 14,6*80%=11,68 mg/l