Monitoringsprotocol vaatplanten

Dit rapport beschrijft het protocol voor het monitoringmeetnet vaatplanten, mossen en korstmossen. We sommen de soorten op die gemonitord moeten worden en op welke manier dat moet gebeuren. Bij de hogere planten wordt voor een deel van de soorten het aantal individuen geteld, terwijl er voor andere oppervlaktebepalingen moeten gebeuren. We verduidelijken hoe voor de verschillende soorten het steekproefkader opgesteld werd. Aangezien het bij de planten gaat om relatief zeldzame soorten gebeurt de monitoring integraal. Per soort geven we vervolgens de
lijst van te monitoren gebieden en de frequentie waarmee de tellingen moeten gebeuren. De mossen en korstmossen van de Bijlagen van de Europese Habitatrichtlijn worden opgevolgd in het kader van een reeds lopende monitoring door het INBO. Tenslotte verwijzen we naar het dataportaal waar de verzamelde gegevens ingevoerd moeten worden voor verdere analyse.