Monitoringsprotocol libellen

Dit rapport beschrijft het protocol voor het monitoringmeetnet libellen. We sommen de soorten op die gemonitord moeten worden en op welke manier dat moet gebeuren. Drie soorten libellen (Bosbeekjuffer, Variabele waterjuffer en Vroege glazenmaker) zijn vrij gemakkelijk waar te nemen en worden geteld met behulp van transecttelling adulten. Voor deze soorten verduidelijken we het steekproefkader en hoe we met behulp van een GRTSsteekproef een set van te monitoren locaties hebben geselecteerd. Van vijf soorten libellen (Speerwaterjuffer, Maanwaterjuffer, Hoogveenglanslibel, Gevlekte witsnuitlibel en Kempense heidelibel) worden alle populaties geteld door middel van een gebiedstelling van de adulten.
En verder worden twee soorten (Beekrombout en Rivierrombout) opgevolgd door een transecttelling van de larvenhuidjes langsheen de waterloop. Per soort geven we vervolgens de lijst van te monitoren gebieden, de frequentie waarmee en de periode waarin de tellingen moeten gebeuren. Van de soorten die opgevolgd worden door een gebiedstelling adulten en een transecttelling larvenhuidjes geven we ook de locaties waar de soort werd waargenomen, maar waar we op basis van de huidige kennis concluderen dat er geen populatie aanwezig is. Ten slotte verwijzen we naar het dataportaal waar de verzamelde gegevens ingevoerd moeten worden voor verdere analyse.