Lange-termijneffecten van een invasie van Grijs kronkelsteeltje in stuifzanden en duinen

In dit onderzoek is het verloop van de invasie van de invasieve exoot Grijs kronkelsteeltje (Campylopus introflexus) onderzocht in de voornaamste Natura 2000-habitattypen waarin deze voorkomt: stuifzandvegetaties (habitattype H2330) en grijze duinen (habitattype H2130). In de binnenlandse stuifzanden is Grijs kronkelsteeltje een hardnekkig probleem, vooral in gebieden met hoge N-depositie. In gebieden waar de soort grootschalig voorkomt is het verdwijnen van matten van Grijs kronkelsteeltje niet mogelijk zonder afname van de atmosferische depositie van stikstof. Om uitbreiding van Grijs kronkelsteeltje in de eventueel nog aanwezige korstmossenrijke vegetaties tegen te gaan, is het nodig om deze tegen verstoring (bijv. recreanten of grote grazers) te beschermen. In gebieden met lage N-depositie is spontane afname van Grijs kronkelsteeltje te verwachten, mits er geen of weinig bodemverstoring door recreanten of grazers is, en mits er bij boskap geen strooisel achterblijft. In de kustduinen zijn de matten van Grijs kronkelsteeltje uit de jaren tachtig en negentig sterk verminderd, mogelijk als gevolg van lagere atmosferische depositie van zuur en stikstof. Vegetaties met Grijs kronkelsteeltje blijven voor een deel in stand, mogelijk vooral in de kalkarme duinen, maar de ontwikkeling gaat vooral verder richting vergraste vegetaties. Tegen Grijs kronkelsteeltje zijn geen specifieke maatregelen nodig, al zou stimuleren van verstuiving met kalkrijk zand de achteruitgang bespoedigen, en voor betere groeiplaatscondities van duingraslandsoorten zorgen . Maar bij vergaande vergrassing kan het nodig zijn maatregelen hiertegen in te zetten. Ook is het zinvol om korstmossenvegetaties te beschermen tegen betreding door recreanten en grote grazers, zodat een invasie van Grijs kronkelsteeltje wordt voorkomen.