Het éénassige trekkercertificaat

Waarom zou je naast het volgen van een opleiding ook het certificaat behalen?

De welzijnsreglementering voorziet geen certificaten voor het besturen van een mobiel arbeidsmiddel. Toch zijn er een aantal elementen waarmee je rekening moet houden. Als werknemer moet je bijvoorbeeld een 'adequate' opleiding gevolgd hebben vooraleer je een bepaald mobiel arbeidmiddel mag besturen of bedienen. Dit wil zeggen dat de opleiding passend en doeltreffend moet zijn. Om in te schatten of de opleiding ook doeltreffend was en je effectief over de nodige competenties en vaardigheden beschikt, kan je na een opleiding een proef of examen afleggen. Als werknemer kan je hiermee aantonen dat je over voldoende competenties en vaardigheden beschikt om veilig met dat specifieke mobiele arbeidsmiddel te werken. Als werkgever weet je dat de persoon met het certificaat over voldoende competenties beschikt om veilig te kunnen werken.

Het examen bestaat uit een theorie-examen en een praktische proef. Indien je voor elk van de onderdelen slaagt ontvangt je een certificaat. Dit certificaat heeft een beperkte geldigheidsperiode omdat bepaalde kennis en vaardigheden na verloop van tijd vervagen en je een opfrissing nodig hebt.

Het éénassige trekkercertificaat

Met het examen worden de basisvaardigheden bij het onderhoud en gebruik van een éénassige trekker beoordeeld.
Het ET1-examen bestaat uit een theoretische test met 20 meerkeuzevragen en een praktische proef.
Duur theorie examen: 15 minuten
Duur praktijk examen: 45 minuten

Klik hier voor de criteria van beoordeling.

De theoretische test

Om je beter voor te bereiden op het theorie-examen kan je hieronder een test vinden. Zo heb je een idee over de mogelijke vragen en kan je testen hoever het met je theoretische kennis staat.

De praktische proef

De praktische proef bestaat uit drie onderdelen:
1. de kandidaat demonstreert de uit te voeren controles voor en na het starten van de machine, en koppelt het gepaste aanbouwwerktuig aan;
2. de kandidaat legt een hindernissenparcours af op vlak terrein en voert een noodstop uit na een fluitsignaal;
3. de kandidaat demonstreert het werken met een aanbouwwerktuig op het terrein.