Smalle waterpest is een invasieve exoot en mag niet meer worden verhandeld.
Smalle waterpest heeft bladeren in kransen van 2 tot 4 die smaller zijn dan 2 mm. De bladeren hebben langs de geleidelijk in een spits toelopende bladeren aan de top 27-29 tandjes, die je met een goede loep kunt zien. De randen van de bladeren zijn eveneens enigszins gebogen. Deze soort wortelt in de onderwaterbodem en vormt lange vertakte stengels. Op elk vertakkingspunt kunnen zich nieuwe wortels vormen, wat de bestrijding lastig maakt.
In de eerste plaats dient te worden voorkomen dat de soorten zich verder kunnen verspreiden. Volledige bestrijding is niet altijd haalbaar. Het tijdelijk, maar voldoende lang droog leggen van de waterbodem, zodat de planten uitdrogen of doodvriezen, komt hiervoor het meest in aanmerking. Handmatige nazorg is noodzakelijk om ook gewortelde delen te verwijderen. Kan er niet bestreden worden, dan kan overlast worden verminderd via een jaarlijks maaibeheer.
Smalle waterpest is een Noord-Amerikaanse soort. De eerste ons bekende waarneming in België dateert van 1939. Het was meteen ook een van de eerste waarnemingen op het Europese continent. Momenteel komt smalle waterpest in Europa vooral in Westen Midden-Europa voor.
In 1972 was smalle waterpest nog maar zwak vertegenwoordigd in België. De soort was alleen bekend van de Kempen en de Scheldevallei stroomafwaarts van Gent. In Vlaanderen is smalle waterpest vrij algemeen, een status die vergelijkbaar is met brede waterpest. Het aantal vindplaatsen is ten opzichte van de eerste karteringsperiode zeer sterk toegenomen (bijna vertienvoudigd). Zelfs indien rekening gehouden wordt met de grotere aandacht voor waterplanten en wetlandbiotopen tijdens de tweede karteringsronde, blijft die toename reëel: de soort heeft zich sterk uitgebreid. Momenteel is ze het sterkst vertegenwoordigd in de Kempen en de aangrenzende gedeelten van de Zand- en Zandleemstreek (het stroomgebied van de Schelde en bijrivieren en dat van de Grensmaas). In het westen van Vlaanderen blijft smalle waterpest voorlopig minder frequent. Ondanks de grotere tolerantie ten opzichte van zílt water ís smalle waterpest nog niet goed doorgedrongen tot in de Polders.
Smalle waterpest is een obligaat permanent ondergedoken waterplant. De soort komt voor in kanalen en vaarten, treksloten, kleinere en grotere plassen met stilstaand tot zwak stromend, hard, íonenrijk, vooral bicarbonaatrijk, soms vervuild water. Deze waterpest lijkt minder gevoelig voor brak water dan brede waterpest. De bodems van de groeiplaatsen kunnen mineraal tot nogal organisch zijn, van klei tot zand. De soort heeft een ruimere ecologische amplitude dan brede waterpest.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.