Gewone agrimonie

Agrimonia eupatoria

Gewone agrimonie herken je aan de gele bloemen met meestal 5 kroonbladeren (soms 6), vruchten met haakvormige borstelharen en een typisch blad. Het blad is veervormig samengesteld en heeft een topblad. De deelbladeren zijn gezaagd en zijn onderaan kleiner dan bovenaan. Tussen de grotere deelbladeren staan ook zeer kleine blaadjes.
De vruchten herken je aan de haakvormige borstelharen welke klitten in de vacht van zoogdieren of de kleren van mensen. De plant vormt een vrij lange tros die op het einde van de bloei onderaan in zaad staat en bovenaan in bloei.

Verwarring mogelijk met:

Welriekende argimonie lijkt zeer sterk op Gewone agrimonie. Maar deze soort heeft enkel lange haren op de stengel terwijl Gewone agrimonie lange en kortere haren heeft. De korte haren liggen vaak tegen de stengel.
De vrucht van Welriekende agrimonie lijkt sterk op deze van Gewone agrimonie maar heeft onderste borstelharen die zijn teruggeslagen zodat ze wijzen naar de bloemsteel. De vruchten van Welriekende agrimonie zijn ook minder gegroefd.
De onderzijde van de deelbladeren hebben bij Welriekende agrimonie talrijke klieren. Bij Gewone agrimonie vind je geen of zeer weinig van deze klieren.      

Het blad zou je kunnen verwarren met de bladeren van Zilverschoon. Maar het blad van Zilverschoon is witachtig (zilverachtig) op de onderkant. Zilverschoon heeft geen tros als bloeiwijze en grotere bloemen.