Veen

Zoals overal in de West-Europese kustvlakte was er hier op het einde van de ijstijden sprake van uitgestrekte moerassige vlakten waarin veengroei
optrad. Dat gebeurde als gevolg van de stijging van de zeespiegel en het gelijktijdig stijgen van het (zoet water-) grondwaterpeil. Tijdens de verschillende periodes van zeetransgressies, werden dwars door de veenafzettingen kreken uitgesleten. Het veen zelf werd daarbij bedekt met kleiige en zandige sedimenten (slikken en schorren) dit zijn de verschillende Duinkerken-afzettingen.