Bijna alle harvesters hebben een kraan met 10 meter reikwijdte. Hieruit volgt dat deze machines optimaal kunnen werken van op vaste ruimingspistes met tussenafstanden van 20 meter hart op hart gemeten. De pistes zijn best 4 meter breed. In dit systeem zijn er 2 technische velden in het bosbestand: de ruimingspiste en de kraanzone (figuur links). Deze exploitatiemethode is de volledig gemechaniseerde houtoogst in strikte zin: alle bomen worden worden met de harvester geveld en opgewerkt en het hout kan daarna machinaal geruimd worden.
Als de pistes verder uit elkaar liggen (topografie, bodemkwetsbaarheid, beheerrichtlijnen), moeten bomen buiten de kraanzone motormanueel naar de piste toe geveld worden (figuur midden) of is voorconcentreren met een lier noodzakelijk (figuur rechts). Dit soort exploitatiemethoden zijn een vorm van deels gemechaniseerde houtoogst omdat er behalve een harvester, ook een vorm van handwerk aan te pas komt.
Bij dunningen moeten de weg te zagen bomen goed zichtbaar zijn vanuit de harvestercabine. Fluorescerende bosmarkeerverf, die de werklampen van de harvester in zekere mate reflecteert, wordt aangeraden. In gelijkvormige naaldhoutbestanden met weinig of geen struiklaag verloopt dat meestal vlot. Bestanden met opkomende verjonging of een goed ontwikkelde struiklaag kunnen problemen geven. Het is aangewezen om de markeringen dan hoog aan te brengen.